Televisiegeweld komt voort uit gemakzucht |
|
Werkgroep TV-geweld blijft alert
Het is maar een kleine groep, de Werkgroep Geweld, beamen Dini Harms en Koos de Beus,
bestuursleden van de Werkgroep TV-Geweld. Een kleine kern die activiteiten onderneemt en
daarnaast een paar honderd donateurs die ieder half jaar de nieuwsbrief ontvangen.
De Werkgroep TV-Geweld valt onder de paraplu van de vredesvereniging Pais. In 1986 ontstond de werkgroep toen tijdens een themabijeenkomst over geweld enorm veel respons kwam op een lezing over geweld op televisie. 'Daar bleken zoveel mensen zich zorgen over te maken, dat we besloten hebben een werkgroep te installeren die zich daar intensiever mee bezighoudt en af en toe van zich laat horen', zegt Dini Harms. De groep signaleert, onderhoudt contacten, bemiddelt bij lezingen, verschaft materiaal voor spreekbeurten of scripties. Men houdt de aandacht bij het onderwerp, dat overigens door verschillende onderzoekers verschillend beoordeeld wordt. Hoewel er onlangs nog een Engels team beweerde dat geweld op televisie helemaal geen invloed zou hebben (een mal onderzoek dat eruit bestond jongens te bevragen voorafgaand en na afloop van het kijken naar een gewelddadige film) bestaan er ruwweg drie meningen over wat het zien van geweld met mensen doet. Als eerste is er de reductiehypothese: "Ik zie geweld en dat vermindert mijn agressie." Dan is er de gewenningshypothese: "Je ziet zoveel geweld dat je eraan gewend raakt en geweld je dus niets meer doet." En de derde wordt de stimulatiehypothese genoemd: "Het zien van geweld activeert mensen zelf ook geweld te gebruiken." De eerste hypothese is inmiddels achterhaald. De andere twee gelden volgens
gedragswetenschappers nog wel, zij het dat voor de stimulatiehypothese ook omstandigheden
een rol spelen. Er moet een voedingsbodem zijn, die kan zijn veroorzaakt door verwaarlozing
of veel geweld in het gezin. Maar de gewenningshypothese gaat voor iedereen op. 'Als je niet
meer opkijkt van geweld, tolereer je dus ook meer geweld om je heen', zegt Dini Harms. 'En
ik kan me zelfs voorstellen dat je in een bepaalde situatie ook makkelijker geweld gebruikt.
Als het immers allemaal zo gewoon is.'
Cowboyfilms Natuurlijk waren er vroeger ook al 'cowboyfilms' waarin de ene na de andere Indiaan, soms zelfs bij tientallen tegelijk het leven lieten. Maar, beklemtoont Harms, 'het is een heel verschil of je een keer in de week een film in de bioscoop ziet of dat je elke avond thuis het geweld in de huiskamer komt, niet alleen in films maar ook in het Journaal en actualiteitenprogramma's. De werkgroep denkt dat televisiegeweld in veel gevallen voortkomt uit gemakzucht of gebrek aan fantasie. 'Het is zo makkelijk om door geweld spanning te creëren. En het levert meteen actie op. Meningsverschillen op een andere manier laten uitkristalliseren of laten oplossen is veel moeilijker. Dus zie je in dramaproducties haast niet meer dat conflicten worden uitgepraat. Ze worden altijd uitgevochten.' 'Laat er geen misverstand over bestaan', voegt Koos de Beus toe, 'we zijn niet tegen elk geweld. We zijn tegen geweld om het geweld. Tegen pulpprogramma's. Daarin is een groot verschil tussen de publieke omroep en de commerciële omroepen die veel meer met goedkope programma's willen scoren.' En ook voor de pure berichtgeving bestaat begrip want je moet de wereld niet beter voor laten komen dan hij is, 'maar om actie in het verslag te brengen alleen om aandacht te krijgen, of om een zogenaamd reality-programma te maken met vooral veel geweld, dat gaat ons te ver.' Interview van Jan Rensen met enkele leden van de werkgroep TV-geweld, gepubliceerd in het tijdschrift voor omroepmedewerkers "Spreekbuis". |
|
hoofdmenu
inhoudsopgave
de werkgroep
Updated: 2 oktober 2000 |