De invloed van tv-geweld op kinderen

Mariska Broer, eindscriptie MDGO AW, 1995

logo

scripties


naar hoofdmenu terug naar vorige pagina

naar inhoudsopgave scripties

informatie over het Museum voor Vrede en Geweldloosheid

Inleiding

Het onderwerp: Agressie en geweld bij kinderen op de basisschool.

De vraagstelling: Worden kinderen echt agressief wanneer ze kijken naar series waarin veel geweld voorkomt. Neemt de agressie toe of juist niet, of maakt het niet uit. Vertonen kinderen crimineel gedrag.

Mijn motivatie Zelf pas ik heel erg veel op kinderen tussen de 0-10 jaar. En het valt mij erg op dat kinderen 's avonds naar series mogen kijken als: the A-team, Mc Gyver, Nightrider.
In elk geval zijn het series waarin veel geweld voorkomt. Mensen worden vermoord of in elkaar geslagen. Ook op de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf waar ik stage liep, kreeg ik te maken met jonge kinderen die elkaar regelmatig "doodschoten". Ook zie ik regelmatig schietspeelgoed liggen op de adressen waar ik oppas.

Wat mij het meeste opviel was dat de ouders (in het algemeen) er van overtuigd waren dat series als A-team, MC Gyver, Nightrider geen invloed hadden op hun kinderen.

Maar ik heb de berichtje in de krant gevonden waar ik echt heel erg van schrok. Vooral de zaak in engeland over de peuter James die afschuwelijk was mishandeld. Precies zoals de pop in de film "childs-play" deed. En een jongetje dat zijn huis in brand steekt, na het zien van een aflevering van Beavis and Butthead. En zo waren er de afgelopen jaren nog wel van dit soort schokkende berichtje in de krant te vinden. Dat blijkt dus dat kinderen zich identificeren met mensen uit een serie, of in elk geval dat ze het gedrag na willen doen imitatie. Dit proces is erg belangrijk, daar ontlenen kinderen hun zelfbeeld )normen en waarde) aan. Ook merkte ik dat kinderen angstig waren wanneer ik ze 's avonds naar bed moest brengen. Dan moest ik onder het bed-in de kast kijken of er geen enge man was met een mes. Of ze waren bang dat er inbrekers zouden komen in hun huis omdat ze dat op de tv ook zagen. En zo waren er nog meer voorbeelden.

Ik wil weten of agressie aangeleerd gedrag is of dat het aangeboren is. In elk geval wil weten of de opvoeding bepaald of iemand agressief word- of juist niet. Ook de ontwikkeling van de fantasie naar werkelijkheid wil ik beschrijven. Maar ik wil er achter komen of het schoolkind echt zo realistisch is dat het werkelijkheid en fantasie op tv kan scheiden. Want als ik zelf naar een enge film kijk, denk ik echt niet van oh het is toch niet echt. dat bloed is tomatenketchup, en die seriemoordenaar is een goede acteur. Op dat moment zit ik helemaal in die film en is het echt. Daarom kan ik mij zo moeilijk voorstellen dat kinderen dit wel in de praktijk zouden doen-kunnen. Mij lijkt het dat je je dan op dat moment laat "meeslepen". Maar ik ben hier wel erg nieuwsgierig naar.

Ik wil graag leren om meer inzicht te krijgen in de oorzaken en gevolgen van agressief gedrag bij kinderen. Ik wil daar op een positieve manier mee om leren gaan. En ook kijken hoe je je kinderen verantwoord televisie kunt laten kijken. Want geweld kan je nooit helemaal weghouden van kinderen, het is tenslotte wel de realiteit. Kijk maar naar het journaal daar kom je ook geweld tegen. Waar ligt de grens. Bepalen de kinderen die zelf, of moet jij dat als opvoeder doen. En hoe doe je dat dan.

Als AW-er heb je toch een opvoedende taak-rol. En in deze tijd vind ik het soms lijken alsof de tv de opvoeding op sommige gebieden overneemt. Later kan je werken als groepsleider in een tehuis waar ook een televisie en videorecorder is. Hoe ga je er dan mee om, laat je ze alles kijken, hebben ze inbreng. Of je werkt op een school dan krijg je er toch ook mee te maken?

Hoofdstuk 1: De oorzaken en gevolgen van agressief gedrag bij kinderen.

Agressief gedrag.
Mensen denken allemaal anders over agressief gedrag. Maar een algemene definitie van agressie is: gedrag bij mens en dier dat er op gericht is op het toebrengen van schade aan of op vernietiging van andere levende wezens of van dingen. Hier komt het duidelijkste kenmerk van agressie naar voren, namelijk de neiging om anderen aan te vallen. Meningen hierover kunnen erg verschillend zijn. Wat de ene persoon als agressief gedrag ziet, hoeft een ander helemaal niet zo te zien. Er zijn verschillende manieren waarop agressief gedrag geuit kan worden. Het is een heel breed begrip, waar een heleboel onder valt; een peuter die in de zandbak een andere peuter slaat met een schepje, een schoolkind dat een ander kind uitscheldt allemaal "kleine" vormen van agressie.

Mogelijke oorzaken van agressief gedrag.
Er zijn verschillende theorie‰n die een verklaring hebben waar agressie vandaan komt. Je kan deze theorie‰n verdelen in twee stromingen die elk een eigen visie hebben.

De (psyche-analytische) theorie van Freud gaat er van uit dat agressie een aangeboren primitieve eigenschap is die elk mens in zich heeft. Deze eigenschap heeft als belangrijkste drijfveer frustratie. Hoe meer frustratie er in je zit, hoe groter de agressie. Je zou dus kunnen zeggen dat het aan/in de genen ligt. Agressie is dus genetisch bepaald. De mens moet zelf zorgen dat de driften in elk geval, op welke manier dan ook ge- uit worden. Dit kan door letterlijk afreageren er dus op los slaan of door agressie om te zetten in een andere bezigheid. Zoals sporten, tekenen of keiharde muziek draaien en meezingen. Bij deze visie ligt de hoeveelheid agressie min of meer vast en kan er weinig /niets aan veranderd worden. Maar je kan wel zelf kiezen welke manier je zoekt om j

De (humanistische) theorie van Watson gaat er van uit dat de mens agressief wordt gemaakt door de omgeving. Mensen zijn vanuit zichzelf niet agressief, maar dit gedrag gedrag wordt hen aangeleerd door de omgeving. Vanuit deze visie kan het gedrag dus nog be‹nvloed worden, waardoor het gedrag kan veranderen. Bij deze theorie is de belangrijkste drijfveer imitatie. Deze theorie gaat uit van de eigenschappen van de mens en de omgeving waarin die mens leeft. Agressie zit in elk mens, maar de omgeving bepaald dit gedrag. Maar de mens kan zelf invloed uitoefenen op deze omstandigheden/omgeving. Hij/zij is geen willoze speelbal afhankelijk van de omgeving. Het gaat hier om een wisselwerking tussen aanleg, milieu en van de zelfbepaling van de mens.

Door onderzoeken van onder andere Bandura is aangetoond dat kinderen na het zien van agressie dit ook na willen doen als daarvoor de gelegenheid is. Ook de griekse wijsgeer Plato beweerde dat het kijken naar agressie ervoor kon zorgen dat mensen aangezet/gestimuleerd werden tot agressieve daden.

Een goed voorbeeld hiervan is de "flinkheidsopvoeding" die ouders aan hun kind geven Deze opvoeding houdt in dat ouders zeggen: " Sla toch van je af, je moet je niet op je kop laten zitten! je slaat gewoon terug, wanneer hij aan je komt". Als ouders dit maar vaak genoeg zeggen en dit gedrag goedkeuren dan zie je dat kinderen dit gedrag overnemen. Het gevolg hiervan is dat kinderen denken dat je met geweld alles oplost. Maar ook ouders die een hekel hebben aan persoonlijk geweld vinden zelfverdediging toch terecht: "Sla toch van je af, laat je niet op je kop zitten". Er zijn ook ouders die juist proberen om te voorkomen dat hun kind agressief gedrag vertoont. De gevoelens van het kind worden ontkend of afgestraft. Een gevolg kan zijn, dat een kind later niet met zijn eigen agressie kan omgaan en dan "doorslaat". Ook als ouders kinderen uit het gezin met elkaar vergelijken, kan dit agressief gedrag oproepen. Doordat een kind jaloers is op de aandacht die het broertje/zusje krijgt, kan het zich agressief gedragen. Het gevolg is dus dat dit kind (ook al is het in negatieve vorm) aandacht krijgt van de ouders.

Er zijn een heleboel mogelijke oorzaken waardoor kinderen agressief gedrag vertonen. Over het algemeen zijn de psychologen het erover eens dat agressief gedrag nooit alleen maar ‚‚n oorzaak heeft. Er is een wisselwerking tussen meerdere factoren die elkaar be‹nvloeden/versterken. Agressie hoeft natuurlijk niet alleen maar negatief te zijn. Het heeft ook een soort functie. Het betekent immers ook voor jezelf en je belangen opkomen. Want soms moet je jezelf kunnen verdedigen. Opkomen voor jezelf en daar bij rekening houden met de gevoelens van de ander, wordt assertiviteit genoemd. Het leren dus om aandacht voor jezelf te vragen zonder als last gezien te worden. Het leren uiten van boosheid zonder iemand pijn te doen of iets te vernielen. Het kind moet dus leren om te gaan met boosheid. Hierbij kan het kind geholpen worden door de ouders/opvoeders. Het belangrijkste is dat ouders niet alleen kijken naar het agressieve gedrag, maar ook dat ze kijken welke oorzaak/boodschap achter dit gedrag kan zitten.

In het algemeen zijn psychologen het er over eens dat agressief gedrag bij een kind nooit alleen maar komt door ‚‚n bepaalde oorzaak. Het hangt af van de leeftijd van het kind, van het karakter, van de persoonlijkheid van de ouders, en van de omstandigheden waarin kinderen kijken naar geweld op televisie. Het is namelijk niet zo dat elk kind na het zien van de horrorfilm Childsplay de neiging krijgt om een ander kind te gaan vermoorden. Of dat elke jongen die naar de geweldfilm Rambo kijkt de zelfde daden in werkelijkheid wil uitvoeren. Het gaat om combinatie van verschillende factoren. Het risico kan groter zijn wanneer het kind van zichzelf uit al agressief is, om echt te gaan experimenteren. Maar dit hoeft niet per se.

Hoofdstuk 2: De invloed van tv geweld op het identificatieproces van het kind.

Het identificatieproces.
Het geweten is opgebouwd uit normen en waarden. Het geweten word op allerlei manieren gevormd. Als klein kind leer je door je opvoeding al wat wel mag en wat niet mag. Vaak door middel van belonen en straffen. Op jonge leeftijd zijn ouders erg belang als voorbeeldfunctie. Op de peuterleeftijd zien we dat imitatiegedrag ontstaat, en dingen nagedaan die kinderen zien van hun ouders.

Wanneer kinderen naar de basisschool gaan en zie je dat ze ook het gedrag van hun televisiehelden naspelen. En behalve dat Het gedrag word overgenomen zie je ook dat kinderen echt op hun tv idool willen lijken. Maar dan moet de tv-held wel een aantrekkelijk voorbeeld zijn voor de kijkers. De held moet regelmatig succes hebben met het gebruik van zijn agressie. Zijn agressie moet regelmatig beloond worden. Het kind ziet dan dat als X kwaad wordt hij gaat vechten. En het kind kan gaan denken; "als ik kwaad word ga ik ook vechten". En als dit kind dan ook nog beloond word voor dit gedrag door leeftijdgenoten/ouders, wordt Zo wordt blijvend imitatiegedrag ook waarschijnlijker.

Zo heb je een tijd gehad dat alle jongens zich net zo verkleden als Badman/superman. Daarvoor werden vooral van die speciale zwarte stoffen brillen gedragen. Vorige jaar zomer waren de Ninja turtles erg populair. Daarbij werden vooral speciale hoofbanden gedragen. Tegenwoordig zijn vooral zijn vooral de science-fictionhelden uit de serie; Thunderbirds enPower Rangers Startrek weer erg populair bij jongens. Daarbij staat het verkleden niet echt meer centraal, maar meer het naspelen van de serie met het speelgoed. Meestal zijn dit soort "rages" tijdelijk populair.

En zo zie dus dat er in bepaalde gevallen oorlogsspeelgoed word gebruikt-gevraagd of gekocht door ouders. Door televisieprogramma's hebben kinderen meer mogelijkheden om zich met andere personen dan hun ouders te identifiseren. Dit zie je dus vooral beginnen bij basisschoolkinderen van een jaar of negen. Uit onderzoek door Miller en Reeves bleek dat 70% van de 200 8-11 jarigen een televisie-figuur noemde, toen aan hen werd gevraagd, op wie zou je willen zijn. Dat is ook wel te verklaren want de fantasiewereld word langzaam maar zeker afgebroken. En de werkelijkheid/realiteit word voor het lagere schoolkind steeds belangrijker. Kinderprogramma's worden kinderachtig gevonden en de kinderen gaan steeds meer naar programma's kijken waar ook volwassenen naar kijken. En ook aan deze programma's ontlenen kinderen hun gevoel voor goed en kwaad. Deze televisieprogramma's gaan een steeds grotere rol spelen in het leven van het lagere schoolkind.

Van der Voort (Prof. dr Tom H.A. van der Voort hoogleraar empirische pedagogiek). noemt 4 functies die de televisie voor kinderen kan hebben: ontspanning, informatie, socialisatie en ontvluchting. Op de basisschool zie je dat kinderen ergens echt ergens bij willen horen. Vriendjes en vriendinnetjes worden steeds belangrijker. En wanneer kinderen naar dezelfde programma's kijken delen ze iets samen. Ze kunnen er urenlang over praten, ze begrijpen van elkaar waarom het nadoen van een bepaald persoon zo belangrijk is. En ze kunnen samen middagen bezig zijn met het nadoen van hun helden in de vorm van allerlei rollenspellen En ouders maken zich het meeste zorgen over de manier hoe er om word gegaan met de sociale werkelijkheid. Het kind krijgt allerlei personen te zien die het slechte voorbeeld geven. Waardoor kinderen weer negatief be‹nvloed kunnen worden in hun normen en waarden die hun gedrag kunnen bepalen.

De rol van de ouders.
Ook de rol van de ouders moet niet onderschat worden. De reactie van ouders op geweldseries zijn erg van belang. Door experimenteel onderzoek is gebleken dat ouders door meekijken de waarneming van televisieprogramma's be‹nvloeden. Hiermee hebben ouders ook invloed op de meningen, houdingen en het gedrag van hun kind. Wat kan er gebeuren wanneer ouders geweld op televisie goedkeuren, door zelf positief commentaar te geven?. Kinderen kunnen dan het idee krijgen dat geweld gewoon is, en dat je dit mag gebruiken als je bv boos bent. Wat kan er gebeuren wanneer ouders geweld op televisie afkeuren, door steeds negatief commentaar te geven op geweldseries?. Kinderen kunnen dan het idee krijgen dat je geweld niet zo maar altijd overal kan/mag.

Er kan een groot verschil zitten tussen de normen en waarden die de ouders belangrijk vinden, en de normen en waarden die gehanteerd worden door de makers van een geweldtelevisie serie. Ouders vinden het belangrijk dat hun kinderen bepaalde normen en waarden aanleren, en zij kunnen het gevoel hebben dat bepaalde televisie-series deze normen en waarden afbreken. Want programmamakers kijken alleen naar of een serie goed aanslaat en naar de hoogste kijkcijfers. Verder vinden zij dat verantwoording bij de ouders ligt. Sommige ouders kunnen vinden dat je een ruzie moet uitpraten in plaats van er maar op los slaan, en op televisie zie je dat ruzies vaak worden uitgevochten.

Ouders kunnen ook gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen belangrijk vinden, ze houden hun kinderen voor dat mannen en vrouwen gelijke rechten hebben. Maar op televisie zie je in bepaalde series dat de rolpatronen tussen mannen en vrouwen behoorlijk stereotiep wordt afgebeeld. De mannen komen altijd in actie en zijn nergens bang voor. De vrouwen in een serie als Miami Vice zien er altijd verzorgd uit en staan altijd klaar voor man. Ze zien er altijd slank en modieus uit. Maar ook worden ze vaak als angstig en dom afgebeeld. En ouders kunnen bang zijn dat hun kinderen zich ook te veel zo gaan gedragen. Het gaat gewoon om normen en waarden als; sociaal zijn voor elkaar, respect voor de ander, eerlijkheid en trouw, rekening houden met elkaar. En dit zijn niet de aarden en normen die een programmamaker van geweldseries belangrijk vinden.

De invloed van (oorlogs) speelgoed op het identificatieproces.
Het gebruik van geweld door "identificatiefiguren" in geweldseries op televisie wordt (bijna) altijd beloond. Het gaat om realistische programma's waarin kinderen zichzelf mee kunnen identificeren met de hoofdpersoon uit een bepaalde serie. Hierin gebeuren dingen die het kind mee zou kunnen/willen maken. Hoe realistischer de serie is, hoe groter de kans is dat een kind zich met de hoofdpersoon gaat identificeren.

Ook de speelgoed winkels spelen hier heel handig op in; door bijvoorbeeld oorlogsspeelgoed te verkopen, zodat de kinderen ook hun helden na kunnen doen. Ook worden verschillende helden in plastic popvorm verkocht, zodat verschillende situaties uit de serie nagespeeld kunnen worden. Enkele voorbeelden van helden die een rage veroorzaakten in de speelgoedzaken: " Batman, The Turtles, Thunderbirds, Transformers, Dinoriders, De Hulk".

Kinderen zien op school ook klasgenootjes die bepaald speelgoed hebben dat zij ook willen hebben. Het is vaak ook belangrijk om te hebben, het verleent een soort status. En zeker op de lagere school krijgt het kind steeds meer vriendjes en vriendinnetjes. Het groepsgebeuren en het "erbij horen" wordt steeds belangrijker voor het kind.

Geweld op zich is een stukje realiteit waar je je kind niet helemaal van weg kunt houden. Het verbieden naar het kijken van geweldseries op televisie door ouders is geen effectieve oplossing. Het gevaar bestaat ook dat deze kinderen toch wel gaan kijken thuis bij hun vriendjes en vriendinnetjes. Ook kan het zijn dat juist door het verbieden, de aantrekkingskracht van geweldseries wordt verhoogd. Het is echt belangrijk dat ouders hun kinderen bij het televisie kijken begeleiden, Zodat zij leren om kritisch naar geweld te kijken, en dit op de juiste waarde weten te schatten. Dit is een doelstelling die prima binnen de opvoeding past.

Hoofdstuk 3: De verschillende soorten televisiegeweld.

Hoe het schoolkind omgaat met fantasie en werkelijkheid.
Hoe de kleuter en het lagere schoolkind omgaan met fantasie en werkelijkheid is erg verschillend. Kijk maar naar het onderstaande schema dat uit het boek ontwikkelingspsychologie komt.

De kleuter (4-6 jaar):

  • Sterk op zichzelf gericht.
  • Leeft in een fantasiewereld.
  • Fantasie en werkelijkheid wordt vaak nog vermengd.
  • Speelse instelling (speelfase).
  • Identificatie met eigen ouders.
Het lagere schoolkind:
  • Sterk gericht op de buitenwereld.
  • Leeft in een zakelijke realistische wereld.
  • Fantasie en werkelijkheid worden duidelijk gescheiden.
  • Identificatie met anderen dan eigen ouders.
De kleuter kijkt nog graag naar Sesamstraat met Bert en Ernie, terwijl het lagere schoolkind dit soort kinderprogramma's kinderachtig en ongeloofwaardig ervaart. De geloofwaardigheid van een programma kan door een kleinigheid aangetast worden, waardoor de invloed kan afnemen. Vanaf een jaar of negen kijkt het kind steeds meer naar programma's voor volwassenen, waardoor ze ook andere identificatiefiguren te zien krijgen.

Televisie vervaagt de scheiding tussen volwassenen en kinderen. De televisiewereld ligt voor beiden open. Seks, ziekte, dood, agressie, onmacht alles wordt uitgebeeld. Op een leeftijd waarop de realiteit steeds belangrijker word, hebben kinderen hun eigen dagelijkse leefwereld, maar ook de wereld die zij op televisie zien. De (onbeantwoorde) vraag is of dat wat op televisie word gezien vergelijkbaar is met wat er in "het echt" gebeurt. Hoe dichter een televisieprogramma bij de werkelijkheid komt, hoe eerder het kind gelooft dat dit ook echt kan gebeuren.

Een belangrijk voorbeeld hiervan zijn politiefilms. Uit onderzoek (door Vaags en Van der Voort 1987) is gebleken dat deze op bepaalde punten een vertekend beeld geeft van de werkelijkheid. In veel Amerikaanse politieserie (type Miami Vice) wordt vergeleken met de realiteit overmatig/overbodig veel geweld gebruikt. Veel van deze verschillen tussen film en werkelijkheid ziet men (bijna) in alle politiefilms terug. Er volgen nu enkele voorbeelden om duidelijk te maken wat ik bedoel.

Een voorwaarde is dat de informatie die een film over de werkelijkheid geeft, wordt opgemerkt, verwerkt en onthouden. Voor jonge kijkers bevatten films veel aspecten waarvan zij zelf weinig of niets weten.

De televisie geeft over het algemeen een stereotypebeeld van de werkelijkheid, en van de traditionele rollen van mannen en vrouwen. De mannen worden afgebeeld als actief/stoer en de vrouwen als passief/lief. Het zijn toch meestal wel de mannen die tot actie overgaan, en de "boeven" achtervolgen. De mannen worden echt afgebeeld als redders in nood, echte helden. Vaak zie je ook dat een man een vrouw red uit een moeilijke situatie, maar je ziet het nooit andersom.

Kinderen die op de basisschool zitten zijn vaak sterk gericht op de werkelijkheid. Zij blijken dan ook geneigd te zijn om dat wat zij op televisie te zien krijgen, aan te zien voor de werkelijkheid. Alleen als zij uit eigen ervaring weten wat zich daar afspeelt, kunnen de kinderen zich enigszins kritische opstellen. En bijvoorbeeld zeggen; "dat je nooit zo doet, of dat dat in "het echt" nooit kan gebeuren". Hiernaast zijn er ook nog andere factoren die de invloed van televisie meebepalen. De leeftijd van het kind, de persoonlijkheid van het kind en de gezinssituatie waar het kind in leeft. Op dit terrein gaat men steeds meer uit van het interactiemodel: De televisie doet niet alleen iets met het kind, maar het kind doet ook wat met de televisie.

Soorten televisiegeweld.
Televisiegeweld heb je in verschillende soorten. Daarbij kan je onderscheid maken tussen re‰el en fictief geweld. Fictief geweld betekend verzonnen geweldbeelden. Re‰el geweld laat beelden zien die in werkelijkheid kunnen gebeuren. Om duidelijk het verschil tussen fictief en reëel geweld te laten zien volgt nu een klein schema.

Reëel geweld:

  • Journaal
  • Actualiteitenrubrieken
  • Sportuitzendingen
Fictief geweld:
  • Fysieke gewelddrama
  • Komische tekenfilms
  • Slapsticks
  • Gestileerde avonturenfilm
  • Serieuze tekenfilms
  • Politieseries
  • Detectiveseries
  • Oorlogsfilms
  • Komedie's
Voorbeelden van programma's/series met reëel geweld:
  • NOS/jeugdjournaal, NOVA.
  • Sonja op zaterdag, Hier en nu, Brandpunt, Achter het nieuws.
  • Barend en van Dorp, Die twee, NOS-sportjournaal.
Voorbeelden van programma's/series met fictief geweld:
  • Psychisch gewelddrama; Santa Barbara, Goede tijden slechte tijden, Model inc.
  • Komische tekenfilms; Tom and Jerry, Roadrunner, de Smurfen.
  • Slapsticks; Laurel and Hardy, Mister Bean.
  • Gestileerde avonturenfilms; De wrekers, Dungens and Dragons, Captain planet.
  • Serieuze/informatieve tekenfilms; Hoe werkt het menselijk lichaam.
  • Politieserie; Prime Suspect, In the Heat of the night, Tropical Heat, Airwolf.
  • Detectiveserie; Lois and Clark, Jake and the Fatman, Matlock.
  • Oorlogsfilms; Tour of Duty, Rambo, Platoon, Born on the 4th of July, Forrest Gump, Schindlers List.
Algemene verschillen tussen politieserie en de werkelijkheid.

Film:
Recherche houdt zich bezig met moord en doodslag.
Rechercheurs houden zich met niet meer dan ‚‚n zaak tegelijk bezig.
Pak kans lijkt 100%.
Een zaak wordt binnen een paar dagen opgelost.
De politie neemt zelden verkeerde beslissingen.
De politie schiet vaak.
De geweldinstructie wordt met voeten getreden.
Bij verhoor van verdachten word nogal eens gebruik gemaakt van geweld.
Politie reageert onderkoeld na het neerschieten van een verdachte.
Politie heeft geen enkel begrip voor criminelen.
Verdachte geeft zich niet zomaar over; pleegt actief verzet.

Echt:
Meer zaken tegelijk in behandeling.
Pakkans ligt rond 25%
Gaat vaak maanden/jaren overheen.
Er wordt nogal eens gekozen voor doodlopende routines.
Politie schiet zelden.
De regels voor wapengebruik worden meestal strikt opgevolgd.
Men is emotioneel van slag; depressie kan het gevolg zijn.
Politie heeft vaak wel enig begrip voor de crimineel en zijn omstandigheden.
Na aanhouding gaat verdachte doorgaans zonder actief verzet mee.

Fictief geweld.

In 1980 bleek door onderzoek (Van der Voort en Vaags) dat ouders het meeste bezwaar maakte tegen gespeeld geweld dat vertoond werd op televisie. Hun argument was als volgt; "om re‰el geweld kun je niet nu eenmaal niet omheen, maar het is niet nodig om zonder noodzaak gespeeld geweld te laten zien om het kind zo te "vermaken". Er is vooral onderzoek gedaan naar films waarin fysiek geweld in voorkomt. Over niet-fysiek geweld maken onderzoekers zich minder druk. Toch blijkt dat in films waarin fysiek geweld gebruikt word, ook vaak verbaal en psychisch geweld voorkomt. In comedies komt ook verbaal geweld voor, grapjes gaan vaak ten koste van iemand anders. In sap-series als bv Dallas en Dynastie gaan de hoofdrolspelers zelden met elkaar op de vuist. Maar er word wel onderling druk geroddeld, belazert, gestookt en gechanteerd.

Niet alle speelfilm waarin mensen elkaar fysiek aftuigen of vermoorden zijn onderzocht. De aandacht is vooral gegaan naar films die in de ogen van kinderen zelf als realistisch worden ervaren en door henzelf serieus genomen worden. Tekenfilm met een komisch karakter zoals Tom en Jerry, Roadrunner, The Flint Stones, Scooby doo, De Smurfen en Popey heeft men niet gebruikt voor onderzoek. Maar dat heeft misschien te maken met het feit dat kinderen zich niet zo goed kunnen identificeren met een tekenfilm figuur. En Bij andere vormen van speelfilm hebben kinderen veel meer mogelijkheden om zich te identificeren met de hoofdpersoon. Onderzoekers zijn vooral ge‹nteresseerd in de invloed die films zouden kunnen hebben op de fysieke agressie van kinderen. Maar zelf denk ik dat een tekenfilm van Beavis and Butthead wel een negatieve invloed op kinderen kunnen hebben. Want daarin doen twee jongens echt alles wat dus niet mag, en als kinderen dat zien willen ze dat ook wel na gaan doen. Bovendien kunnen ze zich wel indentifiseren met kinderen die ze zien in een tekenfilm. Dus bestaat de kans eerder dat zoiets kan gebeuren. Er stonden ook afgelopen zomer berichtjes in de krant over de gevolgen van de Beavis and Butthead tekenfilms. Zo was er het berichtje van een jongen die zijn huis in brand gestoken, en had een ander kind zijn kat in de magnetron gezet. De engelse omroepen hebben toen deze tekenfilm naar een later tijdstip op de avond verschoven.

Reëel televisiegeweld.

Eerder besproken onderzoek maakt duidelijk dat de invloed van re‰le geweldbeelden zeker niet onderschat mag worden. Reëel televisiegeweld kun je ongeveer verdelen in nieuws geweld en sportgeweld. Toename van verhoogde agressie bij de kijker tijdens het journaal is weinig aanneembaar. In plaats daarvan is toegenomen afschuw of walging een normale reactie op bepaalde nieuwsbeelden. Al is het wel zo dat hoe vaker men gruwelijke nieuwsbeelden ziet, men zich er steeds minder betrokken bij gaat voelen. En men raakt er aan gewend en het normaal vinden.

De televisie kan ook op een indirecte manier geweld stimuleren. De neiging van de media om aan geweldacties een hoge nieuwswaarde toe te kennen, kan actiegroepen in de verleiding brengen hun actie een gewelddadig karakter te geven. De kans dat men in de publiciteit komt is groot. Vooral wanneer er camera's en reporters aanwezig zijn kan het gedrag van de actievoerders be‹nvloed worden.

Volgens de principes van de observationele leertheorie is het belangrijk om te weten hoe het afloopt met de "relschoppers". Als er weinig "pakkans" is, word het aantrekkelijk om jezelf ook in dit soort rellen te mengen. Maar als je ziet dat arrestanten hardhandig in een wagen worden gestopt, en achteraf ook nog zelf voor de schade moet opdraaien, wordt het al een stuk minder aantrekkelijk om je in rellen te mengen.

Een andere categorie is het sportgeweld. Een heel goed voorbeeld hiervan is het voetbalvandalisme. Dit heeft vooral te maken met de agressie op het veld zelf. In diverse studies in America is het volgende aangetoond; toeschouwers van agressieve sporten( zoals amerikaans voetbal, ijshockey, boksen en ijshockey) zijn na afloop van de wedstrijd agressiever ingesteld zijn dan voor de wedstrijd. Een effect dat niet werd gevonden bij toeschouwers van niet agressieve sporten.(zoals zwem en gymnastiekwedstrijden). Er is geen reden om aan te nemen dat het voetbalvandalisme op zou houden wanneer de media er geen aandacht meer aan zou besteden. Er zijn wel aanwijzingen dat de aandacht die de media aan het voetbal - geweld geeft stimulerend zou kunnen werken. Aankondigingen in de krant waarin staat dat er extra veel politie word ingezet, kan ervoor zorgen dat de supporters er hard tegenaan willen gaan. Voor veel mensen (zowel in het stadion als in het veld) maakt dit gegeven de wedstrijd een stuk interessanter/spannender om naar te kijken.

Een ander gevaar met sportgweld is dat het zeker voor jonge kinderen een voorbeeld functie heeft. Want zij kunnen zich immers makkelijk identificeren met hun sporthelden. En ze kunnen daarbij in het echt na gaan doen op hun eigen sportclub, wat zij hun "helden" op televisie bij studio sport ook hebben zien doen. Van studio sport kan elke jongen leren dat het "professioneel" is om een tegenstander die dreigt door te breken onder uit te halen, op voorwaarde dat dit buiten het strafschopgebied gebeurt. Volgens Travis (1988) bevordert de televisie een "winnen tot elke prijs mentaliteit". Ook een belangrijke factor is wat voor commentaar de verslaggevers geven tijdens sportuitzendingen. Hoe zij reageren op het overtreden van de regels of de agressie tussen de beide voetbalteams onderling. Maar er is nog geen onderzoek gedaan naar analyses van de sportverslag-geving op de (Nederlandse) televisie.

Belson komt tot de conclusie dat onder andere films die volzitten met realistisch geweld sterk tot agressie bijdragen. Een schema waarin filmsoorten staan die in sterke mate of juist geen agressie in de hand werken. (Bron: Belson, 1978). Films die het sterkst agressie oproepen

  • Films waarin geweld voorkomt in de context van nauwe persoonlijke relaties.
  • Films met niet functioneel geweld (geweld word gebruikt om het geweld zelf).
  • Films met fictief geweld van een realistisch soort.
  • Films waarin geweld wordt gebruikt voor een goede zaak.
  • Westerns van een gewelddadig soort.
Films die weinig of geen agressie oproepen
  • Sportprogramma's die gewelddadig gedrag van deelnemers of toeschouwers in beeld brengen (met uitzondering van programma's over boksen of worstelen).
  • Gewelddadige tekenfilms.
  • Science-fiction geweld.
  • Slapsticks met verbaal/fysiek geweld.
Het jeugdjournaal
Ik wil duidelijk laten zien hoe de selectie van beeldmateriaal in zijn werk gaat, en met welke pedagogische visie er bij het jeugdjournaal gewerkt wordt. Er zijn ouders die vinden dat je (jonge) kinderen niet onnodig moet blootstellen aan geweld, omdat dit een negatieve invloed zou hebben op hun ontwikkeling. Er zijn ook ouders die vinden dat je kinderen haast niet weg kunt houden van geweld, omdat dit een stukje realiteit is.

Na een proeftijd bleek in 1984 dat het jeugdjournaal een succes was. Op dit ogenblik heeft het jeugdjournaal vijftien vaste medewerkers. Samen maken zij elke dag het jeugdjournaal van tien minuten lang. Op zaterdag is er een jeugdjournaal-extra waarin een (nieuws-) onderwerp centraal staat. Het jeugdjournaal maakt deel uit van het NOS-journaal. Het jeugdjournaal is gericht bedoeld voor kinderen van 10-12 jaar. Op deze leeftijd zijn kinderen erg bezig met de realiteit en beeldvorming van de werkelijkheid. Door het werken voor deze specifieke doelgroep dragen de vijftien medewerkers van het jeugdjournaal een grote verantwoordelijkheid hiervoor. Uit onderzoek blijkt dat televisie voor kinderen het belangrijkste massamedium is. Wat het jeugdjournaal zegt, wat het laat zien, dat is zo.

Het beeld dat het jeugdjournaal geeft, moet zo compleet mogelijk zijn. Het jeugdjournaal wil laten zien wat de oorzaak is en wat de gevolgen zijn voor de mensen. Als het nieuws op deze manier wordt aangeboden, kan het kinderen helpen zich een beeld te vormen van de wereld. Aan de hand van het nieuws van de dag wordt er steeds iets verteld over de achtergronden en de voorgeschiedenis. De formule is dus veel herhaling, die de regelmatige kijker in staat stelt de puzzel compleet te maken. Maar ook als je maar af en toe kijkt, is het jeugdjournaal goed te volgen, want elk onderwerp is een afgerond geheel.

Een kind van ongeveer 10 jaar is net toe aan het verwerken van een concreet bericht, terwijl een kind van ongeveer twaalf jaar al redelijk abstract kan denken en zelf conclusies wil trekken. Om aan de behoefte van beide te voldoen, is het belangrijk om informatie over een onderwerp aan te bieden in (kleine) stapjes. Het doel van het jeugdjournaal is om nieuws begrijpelijk en herkenbaar te maken voor kinderen. Dat vraagt van de journalisten ,dat ze zich goed kunnen verplaatsen in de belevingswereld van het kind. De redactie stelt zichzelf eerst de vraag; vinden wij dit onderwerp zelf interessant, leuk, grappig.

Daarna wordt er nagedacht hoe vertel ik een verhaal aan kinderen, op zo'n manier dat verwondering en verbazing ook bij hen ontstaat, net zoals de journalisten dat voelden. Voorwaarde is dus dat het nieuws ook bij de journalisten zelf moet aanslaan voordat het in het jeugdjournaal komt. Wanneer journalisten bij het jeugdjournaal denken; "Ik vind het zelf een flauw verhaal/onderwerp, maar ik denk dat de kinderen het wel leuk vinden" wordt deze benadering feilloos door kinderen aangevoeld.

Er zijn twee grondslagen voor de nieuwsselectie bij het jeugdjournaal. De eerste opdracht is om het grote wereldnieuws, het nieuws uit de wereld van de volwassenen te brengen. Hierin komt ook vaak gewelddadig nieuws voor. Oorlogen, rampen, misdaden maken nu ‚‚nmaal een belangrijk deel uit van het grote-mensen- nieuws. Nieuws is datgene dat afwijkt van het gewone. En vaak is dat slecht nieuws.

Een tweede taak dat voor het jeugdjournaal het meest kenmerkende is; er wordt nieuws gebracht uit de kinderwereld. Meestal nieuws dat in het grote journaal niet terugkomt. In het grote journaal wordt er eigenlijk nergens omheen gedraaid. Alles kan in principe. Ook beelden van geweld horen thuis in het jeugdjournaal. Maar deze beelden worden wel zorgvuldig geselecteerd en gedoseerd voordat ze uitgezonden worden. Zou het jeugdjournaal bepaalde onderwerpen niet uitzenden, dan zou dit de betrouwbaarheid van het jeugdjournaal beschadigen.

Door bepaalde onderwerpen waarin geweld voorkomt op een goede manier aan te bieden, kan het jeugdjournaal helpen het nieuws te verwerken. De vraag is dus niet: wel/geen geweld in het jeugdjournaal, maar welk geweld en hoe presenteer je het. Kort na de uitzending begint een journaal voor volwassenen. Uit onderzoek blijkt dat veel kinderen daar ook naar kijken. Daarin zien ze diezelfde gewelddadige beelden, maar dan niet voorzien van de nodige achtergrondinformatie. Alleen al om die reden is het hypocriet om schokkende beelden weg te laten uit het jeugdjournaal. Het argument dat door kinderen aangedragen wordt; " als we het in het jeugdjournaal niet zien , dan zien we het wel ergens anders" is natuurlijk wel terecht.

Toch mag dit argument niet worden gebruikt door het jeugdjournaal om geweld te verantwoorden. Het jeugdjournaal ontleent zijn bestaansrecht aan het recht van kinderen om ge‹nformeerd te worden, zodat ze kunnen opgroeien tot mondige burgers. Daarvoor is het nodig om zo goed mogelijk te weten hoe deze wereld in elkaar zit!!!.

Hoofdstuk 4: De invloed van televisiegeweld op de verstandelijke-emotionele-sociale - ontwikkeling van het kind.

Televisiegeweld heeft zeker invloed op verschillende ontwikkelingsgebieden van het kind. Maar liefst 66% van de Nederlandse ouders ziet agressie als het meest negatieve aspect van de televisie. Het tot nu toe uitgevoerde onderzoek naar de effecten van televisiegeweld geeft aan dat deze bezorgdheid zeker niet ongegrond is.

Verstandelijk-emotionele effecten. * Angst.
Het zien van geweldfilms kan angstreacties en nachtmerries veroorzaken. Kinderen worden angstig, kunnen eng gaan dromen. Ouders denken vaak dat slaapstoornissen komen doordat kinderen bepaalde films niet goed kunnen verwerken. Welke beelden door kinderen als "eng" ervaren worden hangt ook af van de leeftijd van het kind. Een peuter kan zich bij het zien van een tekenfilmfragment heel erg angstig voelen, maar toch naar een realistische oorlogsfilm kijken, zonder dus een angstige reactie te vertonen, dit komt dus omdat zeer jonge kinderen zich (nog) niet kunnen verplaatsen in de situatie, en veel gebeurtenissen zijn voor hen onherkenbaar.

* Acceptatie van geweld.
Door het vaak zien van geweldfilms kan de emotionele reactie afnemen. Kinderen gaan geweld gewoon vinden en worden er minder emotioneel door geraakt. Wanneer er vaak geweld wordt gebruikt om dingen op te lossen, kunnen kinderen dit op lange termijn gaan accepteren en tolereren. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die veel geweld zien, geweld eerder accepteren om conflicten op te lossen. Het kijken naar geweld op de televisie kan er voor zorgen dat kinderen zich er minder bij betrokken voelen. Daar bedoel ik mee dat ze zich minder gauw verantwoordelijk voelen om andere mensen te helpen. Ze kunnen zich onverschillig opstellen. Hoe vaker kinder geweld zien, hoe gewoner ze het gaan vinden.

* Vertekend beeld van de werkelijkheid.
De Amerikaanse onderzoeker Gerbner meent dat wanneer je veel naar gewelddrama's kijkt, je veel negatiever tegen de samenleving zou aan kijken. Waardoor je je eerder onveilig voelt, en denkt dat je een grote kans hebt om slachtoffer van een misdrijf te worden. Dit is gebleken door onderzoek dat is gedaan bij jongeren.

* Identificatie.
Van misdadigers uit een geweldserie kunnen kinderen een heel verkeerd beeld krijgen. De helden en de schurken lijken onkwetsbaar. Wanneer kinderen iets op televisie zien, willen ze het in het echt ook graag naspelen. Er zijn enige anekdotische aanwijzingen dat het zien van geweldfilms ervoor kan zorgen dat er door kinderen gevaarlijke spelletjes worden nagespeeld.

Dit kan ook verkeerd aflopen, juist omdat de held op televisie ook niet gewond raakte toen hij van die hoge muur afsprong. Of het Amerikaanse persbericht waarin 29 jongens en mannen (vari‰rend van 8-31 jaar) zichzelf door het hoofd schoten, nadat ze de film "Deer Hunter" hadden gezien. Zij speelden een Russische roulette-scene na. Of zoals een jongen die na het zien van de film Superman van een berg sprong omdat hij dacht dat hij ook kon vliegen. Of het voorbeeld van iemand die exact een moord uit de serie Kojak naspeelde.

Of een ander voorbeeld van een zesjarige jongetje dat naar de film "Hang em high" keek en zichzelf bijna ophing. In het begin van die film wordt de held opgehangen omdat hij vijf paarden heeft gestolen. De volgende dag in de speeltuin stond de jongen op een klimrek en deed een touw om zijn nek maakte dit vast aan een dwarsbalk. Daarna sprong hij naar beneden, en werd opgehangen door het touw. Toch werd hij op tijd gevonden en naar de eerste hulp in het ziekenhuis gebracht. Toen hij bijkwam verklaarde hij het volgende aan de arts die deze film nog nooit had gezien; het idee om zichzelf op te hangen kwam van een film waarin de held ook werd opgehangen.

De Amerikaanse socioloog Davis Phillips heeft een aantal onderzoekingen gedaan naar de aandacht van de televisie voor programma's over zelfmoord, en het aantal geregistreerde su‹cides. Zijn conclusie was dat berichten over zelfmoord op televisie een aanstekelijke werking kunnen hebben op labiele jongeren en volwassenen. In De Volkskrant (29 augustus 1987) zegt Phillips het zo:
" Uitgebreide nieuwsverhalen werken als een trekker op een pistool. Er lopen heel wat ongelukkige mensen rond, die niet weten hoe ze met hun gevoelens moeten omgaan. Als ze geconfronteerd worden met een bepaalde methode van reageren -zelfdoding bijvoorbeeld- zijn ze snel geneigd dit te imiteren. Ik beschouw het als een vorm van adverteren".

Sociale effecten.

* Agressief gedrag.
Volgens een recente studie van Van der Voort kan het zien van geweld negatieve gedragseffecten oproepen. In de eerste plaats kan het kijken naar agressie ervoor zorgen dat de agressie toeneemt. Naar dit effect is het meeste onderzoek gedaan.

Door het kijken naar geweldfilms kunnen kinderen op idee‰n komen om agressieve spelletjes te gaan doen, waar ze anders niet zo gauw op gekomen waren. Hierdoor kunnen kinderen ook nieuwe vormen van agressief gedrag aanleren. Televisiegeweld kan agressie ook stimuleren door de opwinding die de kinderen voelen wanneer ze naar een geweldseries kijken. Films die een realistisch beeld geven van de werkelijkheid en waarin het gebruik van agressie wordt beloond, verhogen eerder de agressie. Maar de invloed hangt ook af van het soort geweldbeelden.

Een geweldfilm als "Schindlers List" zal eerder zorgen voor een positief gedragseffect (grotere afkeer van het anti-semitisme) dan dat het een negatief effect zal oproepen. Er zijn ook mensen zoals de socioloog Halloran (onderzoek bij hoogste klassen van de basisschool 1984) die elke invloed op agressief gedrag ontkennen. Zij zijn van mening dat; kinderen nu eenmaal vol zitten met agressie, die er hoe dan ook uit moet. Dit kan dus op twee manieren gebeuren; op een dubieuze manier, of op de onschuldige manier. De dubieuze manier die kan worden gebruikt om de agressie te verminderen is om kinderen agressie in de praktijk te laten brengen. Maar een onschuldiger manier zou zijn om kinderen naar agressie te laten kijken, zodat zij zo hun agressieve gevoelens kunnen verwerken. De algemene conclusie van het onderzoek is dus dat het zien van geweld op televisie kinderen (die van zichzelf al een beetje agressief zijn) kan stimuleren om nog meer agressief gedrag te gaan vertonen.

* Sociaal gedrag.
Uit enkele experimenten (Stein en Friedich 1975) blijkt dat kinderen na het zien van een geweldfilm, minder hulpvaardig ingesteld lijken te zijn. Ze voelen zich minder betrokken en hebben hierdoor ook minder verantwoordelijkheidsgevoel naar bijvoorbeeld leeftijdgenoten toe. Dit blijkt zeker door het volgende experiment dat in 1981 werd gedaan door Teachman en Orme.

Kinderen van acht tot tien jaar kregen een film te zien waarin veel geweld voorkwam, of een film waarin geen geweld voorkwam. Voordat er naar de film werd gekeken, werd er uitgelegd hoe een kegelspel gespeeld word (na afloop van de film). Met dit spel zijn fiches te halen, hoe meer je er haalt hoe groter je prijs is. Dan wijst de proefleidster een poster aan waarop Bobby - een misdeeld kind- is te zien. Bij de poster stond ook een schaaltje waar je iets van je speelwinst in kon doen. De kinderen die een geweldloze film hadden gezien stonden gemiddeld tien fiches af, terwijl de kinderen die een geweldfilm hadden gezien een donatie van vijf fiches al genoeg vonden.

* Ongeduldig.
Het zien van geweldfilms kan er ook voor zorgen dat kinderen ongeduldiger worden en onmiddellijk hun zin willen hebben. Levelt (1981) zoekt de verklaring in de invloed die de films op de stemming van de kinderen hebben. Rustige, vriendelijke programma's laten kinderen achter met een goed humeur. En dat zorgt ervoor dat kinderen iemand willen helpen of dat ze op hun beurt willen wachten. Opwindende, agressieve programma's zorgen er eerder voor dat je geen goed humeur hebt, waardoor je minder snel zin hebt om iemand te helpen, je moeilijk kunt wachten tot de juf komt.

Hoofdstuk 5: De verschillende theorie‰n over de invloed van televisiegeweld op kinderen.

Er zijn een heleboel onderzoeken gedaan naar de invloed van televisiegeweld op kinderen. Het is niet mogelijk om deze theorie‰n allemaal uitgebreid te beschrijven. Ik wil een aantal theorie‰n kort omschrijven met wat praktische voorbeelden. Ik ben er al wel achter dat de meningen van de onderzoekers (socioloog, psycholoog, kinderpsychiater) heel sterk van elkaar verschillen. Naast deze theorie‰n hangt de invloed van televisiegeweld ook af van ; de persoonlijkheid van het kind, de leeftijd en omstandigheden waarin het kind kijkt.

* De stimulatietheorie.
Deze theorie gaat ervan uit dat het zien van geweldbeelden leidt tot imitatie en/of versterking van agressie. Een vermeerdering van agressie is goed mogelijk bij geweldfilms waarbij je helemaal mee gaat leven. De goede vechten tegen de slechten en je identificeert jezelf met "de held". Daardoor wil je ook graag het gedrag van de held overnemen. Denk vooral aan series zoals Airwolf, Mac Gyver, The a-team en Miami-Vice.

* De reductietheorie.
Deze theorie gaat ervan uit dat het zien van geweldbeelden juist tot een vermindering van agressie leidt. Zeker als je bepaalde, harde geweldfilms ziet, is het goed mogelijk dat je minder agressief wordt. Je kan dan een bepaalde afkeer krijgen van geweld. Maar het is natuurlijk wel zo dat bij herhaling de kijker eraan gewend raakt. Denk maar aan de afschuwelijke beelden die er vaak te zien zijn bij het NOS-journaal. Als je in het begin kijkt naar beelden van de oorlog in Bosni‰, kun je er nog van schrikken. Maar na een week dan zet je de televisie net zo makkelijk op een ander kanaal. Je gaat je pas weer betrokken voelen wanneer bijvoorbeeld "onze jongens" daar naar toe moeten via bijvoorbeeld de Verenigde Naties. Dan komt de oorlog opeens wel heel erg dichtbij.

- De kinderpsychiater.
De mensen die van mening zijn dat geweldseries op televisie ervoor zorgen dat men ee afkeer krijgt van geweld zijn in de minderheid. Een verdediger van de reductie-theorie is de kinderpsychiater De Levita. Hij huurde thuis een aantal filmpjes af voor een groep kleuters. Daar zat per ongeluk een filmpje tussen over het harpoeneren van walvissen.

De Levita zegt hierover; " een eetlust benemende film mag ik wel zeggen, voordat we wisten wat er gebeurde, kreeg men close-up in beeld te zien hoe de walvissen geharpoeneerd worden. En hoe ze totaal bloederig aan haken werden gehangen. Hun ingewanden lagen er totaal uit, en je kon er geen walvis meer in terugherkennen. Alles tot in details was op het scherm te zien".

De film werd enthousiast door de kleuters bekeken. De kleuters vroegen nog maanden achter elkaar aan De Levita of ze die leuke film nog eens mochten zien.

De Levita concludeert het volgende uit zijn observatie:
"Ik weet niet waarvan de legende gekomen is, dat kinderen niet tegen agressie zouden kunnen, dus dat het slecht voor ze zou zijn".

De Levita gaat er schijnbaar van uit dat als kinderen geen bange reactie vertonen wanneer ze iets gewelddadigs zien, het ook geen kwaad kan om hen daar naar te laten kijken. De Levita is ook een aanhanger van de agressie-theorie van Freud. Wat dus inhoudt dat ook kinderen die van nature agressief zijn en dit moeten uiten. Wanneer dit niet gebeurd, uit het zich toch wel op een andere wijze. Het is belangrijk dat het kind hier in begeleid wordt . Volgens De Levita kunnen geweldfilms hierbij een bruikbare functie hebben. Het kind dat naar de televisie kijkt, kan zijn/haar overtollige agressie kwijt aan de televisie. De Levita vindt niet elke geweldfilm geschikt. Hij vindt het toch wel nodig dat er iets van moraal in het verhaal van de film zit, zodat agressie hoe gemeen dan ook, toch niet helemaal ongestraft blijft.

- Psycholoog.
Libert is een psycholoog die uitgaat van de stimulatie-theorie Libert toont aan door experimenteel onderzoek dat kinderen via geweldfilms dingen aanleren, zoals nieuwe agressieve technieken. Daarnaast hebben geweldfilms altijd een algemene moraal/norm. Gebruik van geweld word beloond. Geweld wordt gebruikt om iets te bereiken, de boodschap is dus dat geweld het middel is om te krijgen wat je zoekt. Liebert ziet de televisie als een soort van onderwijzer, waarvan je leert. Je ziet wat er gebeurt met mensen die geweld gebruiken. Doe je dit met slechte bedoelingen dan loopt het niet goed met je af. Denk maar aan geweldseries als The A-team, daar zie je ook dat "de slechten" worden bestraft. Maar als je gelijk hebt, dan is geweld niet alleen toegestaan, maar wordt het ook nog eens beloond.

* Geen - effect- theorie.
Deze theorie gaat ervan uit dat geweld op televisie helemaal geen invloed heeft op de agressie van de kijker. Deze theorie komt niet overeen met de werkelijkheid. De afgelopen is uit jaren onderzoek en experimenten gebleken dat televisie wel invloed heeft. Vooral omdat televisie een belangrijk massamedium is.

Een vertegenwoordiger van de Geen- effect- theorie is de socioloog Halloran. Met de vraag of televisiegeweld bijdraagt tot agressie kan hij niks. Een betere vraag is volgens hem:" Wil je het geweld in de samenleving begrijpen, dan moet je de oorzaak zoeken bij de manier waarop de maatschappij in elkaar zit". Halloran geeft toe dat er psychologisch onderzoek is dat suggereert dat het zien van televisiegeweld een bijdrage levert aan agressie. Uit zijn eigen onderzoek onder delinquenten wees uit dat hun mediumgebruik niet verschilde van dat van niet-delinquenten. Volgens hem is de televisie niet de bron van het grove geweld in de samenleving.

Hij kan zich wel voorstellen dat de televisie frustraties kan oproepen bij mensen in de samenleving die moeten rondkomen van de bijstand. Elke dag weer worden deze mensen met hun neus op de feiten gedrukt. Zij zien steeds reclames van allerlei luxe produkten. En zien ze steeds mensen die het beter dan zij hebben, waardoor ze eerder geneigd zouden zijn om terecht te komen in de criminele onderwereld. Onderzocht is deze mening nog niet.

De meest geaccepteerde theorie van de laatste jaren is de selectieve perceptie-theorie‰n Deze theorie houdt in dat je alleen be‹nvloed kunt worden door programma's die je leuk of interessant vindt. Hiermee wordt afgedaan met de stimulatie-theorie die ervan uitging dat je altijd be‹nvloed wordt door het kijken naar televisie.

Hoofdstuk 6: Verschillende gevalsbeschrijvingen uit de praktijk.

Bij gevalsbeschrijvingen is het meestal onzeker of er verband bestaat tussen de misdaad, agressie en geweldbeelden op televisie. Tot heden is het in geen enkele rechtszaak gelukt de schuld voor een agressief delict op de televisie af te schuiven. Dat zal waarschijnlijk ook wel zo blijven, want er is geen direct bewijs dat er zonder televisievoorbeeld niets was gebeurd.

Er zijn twee redenen voor dit argument. Het staat niet vast dat de jongeren inderdaad naar een televisievoorbeeld gehandeld zou hebben. Het enige wat hier op zou kunnen wijzen, zijn de uitspraken van de verdachten zelf. En daarbij komt ook dat jongeren niet precies vertellen door welke (film)scene zij op het idee zijn gebracht.

Ik heb enkele krantenberichten verzameld. Wat mij vooral opviel was dat het vooral om jongeren ging. Terwijl ik toch had verwacht dat het om jongere kinderen zou gaan. Omdat ik dacht dat die wel eerder iets zouden willen nadoen wat ze op televisie zien, dan jongeren. Op deze artikelen zal ik nu wat dieper ingaan.

In de Egmondse roofzaak gaf de verdachte roof op als motief voor de moord. Maar hij trok zijn verklaring later in, en vertelde daarna aan de politie dat hij iets wilde uitproberen wat hij op televisie had gezien. Welke verklaring moet je dan geloven. Is de laatste verklaring geen excuus om onder verder verhoor uit te komen. En ook al zal de televisie model hebben gestaan voor de daad, dan nog kan men zich afvragen of het zonder televisievoorbeeld ook gebeurd zou zijn. Maar bij deze zaak kan je op dit punt wel reden hebben om te twijfelen. Want als je (zoals in deze zaak) zomaar uit pure nieuwsgierigheid iemand vermoordt, heb je niet per se een televisievoorbeeld nodig. Volgens de politiewoordvoerder gaat het in dit geval om een "op zichzelf heel gewone middelbare scholier". Maar je kunt je afvragen waar deze uitspraak op gebaseerd is.

Een heel ander verhaal is het Hungerforddrama. Hierin is duidelijk te zien dat Rambomodel heeft gestaan voor Ryan. Dit blijkt vooral uit het feit dat zijn daad sterke overeenkomt met een bepaalde scene uit de film Rambo. Waarbij de 23 jarige Michael Ryan die in een klein Engels stadje 16 mensen om het leven bracht. Al gauw werd er gedacht dat hij de film First Blood had nagespeeld. In deze film richt Rambo een waar bloedbad aan. Zijn eerste slachtoffer valt in een bos. Daarna valt hij een benzinestation aan en al schietend op mensen trekt hij de stad in, waar hij ook nog een huis in brand steekt. Volgens een bericht uit de Volkskrant van 28 Augustus 1987 vertoonde het Hungerforddrama duidelijke overeenkomsten met de film First Blood. Als je naar deze overeenkomsten kijkt, lijkt het logisch dat de figuur Rambo inderdaad door Ryan als voorbeeld is gebruikt. De jongen om wie het ging moet geestelijk volkomen van slag zijn geweest: in Britse kranten spraken psychiaters van acute schizofrenie.

De theorie dat Ryan "het toch wel gedaan zou hebben" wordt door Buiting verbonden aan het Pompe Instituut verdedigd;" Het is een uiterst onsmakelijke film, maar ik ben er van overtuigd dat die jongen in Hungerford ook wel was gaan schieten als hij de film niet had gezien. Het enige verschil was dan geweest dat hij het scenario niet had nagespeeld". (De waarheid, 28 Augustus 1987). (Van deze theorie is Buiting overtuigd, maar dit is niet bewezen).

Als je de twee mogelijke wetenschappelijke verklaringen nagaat, kun je ook met deze zaak weer twee kanten op. Men mag er eigenlijk niet vanzelfsprekend van uitgaan dat het Rambo-voorbeeld ervoor heeft gezorgd dat het Hungerforddrama plaatsvond. Maar toch blijft de vraag of er zonder het Rambo-voorbeeld net zo'n bloedbad aangericht zou zijn. Beide achtergronden zijn mogelijk, en het is onmogelijk om vast te stellen welke verklaring juist is. Toch nam de BBC geen risico en schrapte enkele geweldfilms van het televisie programma. De nederlandse omroep Veronica dacht er heel anders over, want het toeval wilde dat zij op het punt stond om de film First Blood uit te zenden. Deze film werd ondanks het krantebericht niet van de televisie geschrapt.

Een woordvoerder van Veronica verdedigt het als volgt: "Het is natuurlijk vervelend wat er in Hungerford is gebeurd. Maar die vergelijking tussen Rambo en die jongen gaat natuurlijk helemaal mank. Hij droeg niet eens dezelfde kleren als Rambo in de film. We zenden gewoon een actiefilm uit en dat is dat". (De waarheid 1987). Verdere ongelukken bleven uit na deze uitzending. In een andere zaak wordt ether gebruikt. Het is niet zo waarschijnlijk dat je uit jezelf iemand bedwelmd met ether, puur om te weten of het net zo gaat als je op televisie hebt gezien. Het experimenteren met ether is zo ongewoon, dat het niet zo logisch is dat je dit uit jezelf gaat doen. Het is niet onmogelijk dat de jongens het idee niet uit een film hadden, maar uit een boek, de krant of via het verhaal van de leraar natuurkunde.

Hoofdstuk 7: Televisiegeweld en opvoeding

De kernvraag is nog steeds: "maakt televisie nu wel/niet agressief/asociaal, en wat is hier tegen te doen"?

* Opvoeden met een televisie in huis.
In bijna elk huis staan één of meer televisietoestellen. De televisie brengt ook veel gezelligheid en ontspanning in huis. Vaak word er met het hele gezin naar bepaalde programma's gekeken. En voor veel drukke, werkende ouders is de televisie een ideale goedkope "babysit". De televisie is een soort van mede-opvoeder geworden. Vooral omdat er twee jaar gelden het kanaal cartoonnetwork verscheen. Dat is een net voor kinderen waarop non-stop tekenfilms gedraaid worden.

Heel veel ouders weten ook zelf niet naar welke programma's hun kind precies kijkt. De rol van de ouders en hun reactie op bepaalde televisieprogramma's is erg belangrijk. Vooral omdat jonge kinderen het idee hebben dat alles wat zij op televisie zien, echt in het toestel zit en eruit kan komen. Uit onderzoek blijkt dat ouders in de praktijk niet zo bezorgd zijn, als ze zich voordoen. Want bewust meekijken met je kind, omdat je dit zelf belangrijk vindt en uitleg geven over het gedrag van de helden komt weinig voor. Als ouders meekijken doen ze dat vaak omdat ze zelf dat bepaalde programma ook willen zien, en dus niet omdat ze het belangrijk vinden dat hun kind kritisch televisie leert kijken.

Het verbieden van programma's of het overschakelen naar een ander kanaal wanneer de televisie al aanstaat gebeurd ook weinig. Ouders die zich echt zorgen maken over het gedrag van hun kinderen wanneer ze naar de televisie kijken, "lossen" dit op door een totaal verbod van alle geweldseries en films. Vooral de emotionele/sociale/verstandelijke effecten hangen erg af van de kijksituatie. Het is ook belangrijk dat ouders/opvoeders beter voorgelicht worden over de voor/nadelen van het televisie kijken. Meekijken met het journaal, maar ook bij spannende series zijn effectieve manieren om kinderen bewuster televisie te laten kijken.

Het hoeft natuurlijk niet zo te zijn dat de ouders met alle programma's meekijken, dat zou ook fysiek niet op te brengen zijn. Maar het gaat er meer om dat de ouders duidelijk aandacht hebben voor het kijkgedrag van hun kind.

Andere mogelijkheden in plaats van televisie kijken kunnen zijn; lezen, spelletjes doen met het hele gezin, voorlezen of er met het hele gezin op uit trekken. Kortom nu zeker in deze tijd is het belangrijk dat ouders zich meer en bewuster bezig gaan houden met "televisieopvoeding".

Korte samenvatting van een artikel uit Hervormd Nederland (6 maart 1993).

" Het kind als misdadiger".

De rol van de televisie.
De verdachten van de moord op de twee jarige Jamie Bulger in Liverpool zijn kinderen van tien jaar oud. Er werd toen beweerd dat het televisiegeweld indirect een rol zou spelen. Ouders zetten gewoon hun kind voor de tv en weten totaal niet waar ze eigenlijk naar kijken. Waardoor kinderen kunnen gaan denken;" wat ik zie op televisie aan geweld, daar staan mijn ouders ook achter".

De Groningse hoogleraar opvoeding van het verwaarloosde en/of criminele kind J.E. Rink zegt het volgende hierover; " De televisie hoort tegenwoordig bij de leefomgeving van het kind. De tv be‹nvloed hun gedrag alleen negatief als volwassenen samen met het kind gaan zitten kijken en het agressieve gedrag op tv goedkeuren. Want hoe de ouders omgaan met tv- geweld en hoe ze er tegenaan kijken bepaald hoe hun kind over geweld denk".

Seks, geweld en kinderen.
De Amsterdamse massapsycholoog Marten Brouwer noemt de reacties in Engeland op de moord van Jamie Bulger overtrokken:"Wat trekt altijd de meeste aandacht van het publiek? Seks, geweld en kinderen. Als het dan ook nog eens om een angstige combinatie gaat van deze drie, kun je de reacties voorspellen. En een verantwoordelijke pers zou dat vuurtje niet moeten aanblazen".

Televisieopvoeding in het onderwijs.
Naast ouders maken ook mensen die in het onderwijs werkzaam zijn zich zorgen over het geweld op televisie en de invloed daarvan op kinderen. Enkele bezwaren die ouders en onderwijzers hebben zijn op de emotionele reacties van hun kinderen;

  • De omroepen zenden te vroeg programma's uit die niet geschikt zijn voor jonge kinderen. Daar bij moet je vooral denken aan actieseries zoals Miami Vice en Night Rider.
  • Er is te weinig informatie beschikbaar in de omroepgidsen over televisieseries die waar veel geweld in voorkomt.
  • Maar ditzelfde geldt ook voor video's die door kinderen worden gehuurd. De afgelopen weken staan er de krant allerlei artikels over de serie films waarin realistische moorden worden vertoond. En deze films mogen niet aan kinderen onder de 16 jaar worden uitgeleend. Rob Zomer ( regiomanager van de in totaal negen Videoland en Cirent-zaken in Midden-Nederland)zegt hierover het volgende"Jonge kijkers krijgen deze video absoluut niet mee. in onze zaken worden deze video's niet verhuurd aan jongeren onder de 16, daar zijn we echt heel streng in. Toen ik zelf nog in een van onze filialen werkte, zorgde ik er voor dar deze serie achter lagen". Uit een steekproef (in Videoland Utrecht-Overvecht) met twee jongens van 12 en 13 jaar bleek iets heel anders. De serie staat gewoon in het horror-rek, en word zonder discussie meegeven. Ook bij filmclub in Utrecht word Faces of Death zonder aarzelen meegeven. En ook in Bunnik kunnen de twee jongens zonder problemen deze banden huren. Zelfs als ‚‚n van de jongens aarzelend vraagt bij de kassa of "we hier eigenlijk niet jong voor zijn" krijgt hij zonder antwoord de video gewoon mee.
Het is eigenlijk niks nieuws. Bel een rijtje videotheken met de vraag of ze extreem gewelddadige films aan minderjarigen verhuren, en ze ontkennen allemaal. Stuur een minderjarige naar de videotheek en hij krijgt alles mee; wat betreft geweld dan, over porno wordt wel moeilijk gedaan. De twee jongens zijn helemaal niet verbaasd dat het huren van films voor boven de 16 voor hen zo makkelijk gaat.

"ik maak eigenlijk nooit mee dat een film geweigerd wordt" zegt Merijn (ziet er niet ouder uit zien dan hij is 12). Lodewijk; "Sterker nog, ik vraag speciaal naar films voor 16 jaar en ouder, want anders is er geen zak aan, en ik krijg ze altijd". De twee jongens vinden het niet nodig dat er een strengere regelgeving komt. Ze vinden dit onzin en vinden dat dit aan de videotheekhouders zelf moet overgelaten of zij extreem gewelddadige video's aan jeugdige kijkers meegeven. Zij kunnen best wel zien of iemand er tegen kan. Dat doen ze nu al, want van die leeftijdsvoorschriften op de video's klopt niks. Mensen die voorschriften maken, gaan uit van zielige kak-kinderen die nergens tegen kunnen. Tot zover dus wat de twee de twee jongens (die werden gebruikt als proefkonijn) vinden van het verhuur van video's aan minderjarigen.

Op scholen wordt ook steeds meer voorlichting aan kinderen gegeven, met als doel kinderen kritisch naar geweldbeelden te laten kijken. Een andere doelstelling dan de Amerikaanse lesprogamma's hanteren. Deze hebben als doel de agressie bij kinderen te verminderen. Dit gebeurd vooral door de negatieve kanten te laten zien van geweld. Bijvoorbeeld de gevolgen te laten zien van iemand die betrokken is geraakt bij een erge vechtpartij. Men hoopt dat dit een schrikreactie bij de kinderen oproept en ook medeleven.

De waardering van de lessen door de kinderen.
De vrije observaties die door de medewerkers zijn gedaan, geven een goede indruk van het functioneren van de lessen. Er wordt gewerkt met schriftelijke informatie, een lesboekjes, videofragmenten en verwerkingsformules. In het lesboekje staat informatie over de filmfragmenten.

Opvallend is dat kinderen via het programmaboekje de filmfragmenten gelijk herkennen. Uit de lichamelijke reacties van kinderen blijkt ook hoe zij zich voelen bij het zien van film-argumenten. Bij spannende momenten zie je kinderen verstijven. op vingers bijten en met vingers friemelen. De reacties verschillen per kind. De manier waarop jongens en meisjes reageren is erg verschillend. Bij enge scŠnes vertonen meisjes eerder emotionele reacties, ze slaan hun handen voor hun ogen, en reageren verschrikt. Terwijl jongens bij enge scŠnes minder gauw hiervan lijken te schrikken, of dit in elk geval minder laten zien.

De beelden waarin er wordt getoond hoe er in het echt op geweld word gereageerd, maken een diepe indruk op de kinderen. Dit geldt voor een fragment waarin slachtoffers van geweld vertellen dat ze haast de straat niet meer op durven. En voor het fragment waarin een politieagent vertelt hoe hij zich emotioneel voelde nadat hij een verdachte had neergeschoten. Wanneer de kinderen deze beelden zien, is het doodstil in het lokaal.

Volgens de leerkrachten maken dit soort beelden een grote indruk op de kinderen. In elke les zijn er ook opdrachten die de kinderen moeten maken. De opdrachten zijn elke les weer een uitdaging. Want naast het "gewoon" kijken is het ook belangrijk dat er iets mee gedaan wordt. Daardoor moeten kinderen een andere houding aannemen dan dat ze normaal (thuis) doen. Want als kinderen gewoon kijken laten ze als het ware alles over zich heenkomen, zonder hier actief iets mee te doen. Kinderen moeten overschakelen van een passieve naar een actieve kijkhouding. Na verloop van tijd worden de kinderen steeds kritischer wanneer ze de filmfragmenten te zien krijgen. Zij kunnenkritisch commentaar geven: " Wel ja, dat kan allemaal" of dat mag helemaal niet".

Uit onderzoek blijkt zeker dat kinderen door deze lessen kritischer worden met kijken. Beide typen volgden het lesprogamma met evenveel enthousiasme. Kreten als zo en gaaf zijn niet van de lucht. Ook word de betrokkenheid ook duidelijk zichtbaar door on-verbale handelingen. Maar de agressieve kinderen gaven impulsief uiting aan hun gevoelens en gedachten. Bijvoorbeeld door commentaar en door na te doen wat ze net op televisie gezien hadden. Terwijl niet-agressieve kinderen het hele gebeuren ge‹nterreseerd volgde, maar zich niet "inhielden". Maar zowel jongens als meisjes, agressieve en niet-agressieve kinderen, kinderen met hoge/lage schoolvorderingen en kinderen die veel/weinig naar geweldfilms keken zijn ongeveer even positief over het lesprogamma.

Om erachter te komen wat de kinderen zelf van de lessen vonden, zijn na afloop van het lesprogramma enkele open vragen aan hen voorgelegd. Daarnaast is "gemeten" met een attitude-schaal hoe de lessen door de kinderen werd ervaren en gewaardeerd. De antwoorden van de kinderen kwamen overeen met de positieve indrukken uit de observaties. De reacties waren erg positief en er zaten ook wel een aantal kritische opmerkingen bij.

Zo schrijft een leerling uit groep 7:
"Ik vond ze wel leuk, maar televisie is nu minder spannend want, dan denk je dat kan niet".

Een leerling uit groep 8 schrijft:
"Leuk, maar ook weer niet leuk, want als je nu televisie zit te kijken, denk je steeds deze man kan niet meer levend zijn". Een klasgenoot reageert: "Wel leuk, maar als je nu naar een film kijkt, denk je alleen maar:" dit is geweld en dat is geweld je kunt je aandacht niet meer bij de film houden".

Wat kinderen van de lessen leren.
Doordat kinderen door zulke programma's kritisch leren kijken, weet de helft (54%) uit zichzelf wat geweld is en welke vormen je van geweld hebt. Bijna de helft van de kinderen (40 %) merkt op dat films een verkeerd beeld van de werkelijkheid geven. 22% merkt op dat ze geleerd hebben dat je geweld niet ~zomaar mag gebruiken. Tenslotte zegt 15% van de kinderen uit zichzelf dat ze geleerd hebben dat geweld in het echt nare gevolgen kan hebben. Een kind merkte het volgende op: " ze hebben in de film meestal niks, maar in het echt zouden ze allang dood zijn". Dit werd gezegd nadat een dokter vertelde wat je precies kan overhouden aan een vechtpartij. In televisieseries zie je vaak dat de held er met ‚‚n klein schrammetje van afkomt. Uit een verhaal dat slachtoffers van een misdrijf vertellen, leren kinderen nu ook dat geweld niet alleen lichamelijke gevolgen heeft, maar ook psychische gevolgen kan hebben.

Uit enkele reacties op dit verhaal blijkt dat kinderen hebben geleerd om op straat goed op te passen.

"Je kan er iets aan overhouden (lichamelijk letsel) en je bent bang natuurlijk".
"Ik wist niet dat mensen zomaar in elkaar worden geslagen".
"Als je een groep ziet kun je beter maar hard wegrijden".
"Dat je voorzichtig moet zijn op straat en goed moet oppassen".

* "Werkgroep TV-geweld".
Er is ook een speciale "Werkgroep TV-geweld". Deze groep probeert echt om geweld terug te brengen, waarbij zij vooral willen dat er minder geweld op televisie komt. Hun uitgangspunt is zich verzetten tegen het geweld in de samenleving. De groep is ontstaan nadat (rond 1986) veel mensen zich bezig hielden met het geweld- aanbod op de televisie. Omdat er zoveel belangstelling was, werd de werkgroep "het kan anders" opgericht die zich meer zou verdiepen in deze problematiek.

De doelstelling van de werkgroep is om de overheid en de omroepen te overtuigen dat er minder geweld uitgezonden zou moeten worden. De werkgroep is erg tegen het vertonen van geweld aan kinderen als amusement. Ze vinden dat omroepen zich moeten houden aan de gemaakte regels. Zoals om 's avonds voor acht uur geen programma's uit te zenden die schadelijk kunnen zijn voor jonge kinderen.

De werkgroep heeft verschillende activiteiten. Maar de hoofdtaak bestaat uit het kritisch kijken naar programma's van verschillende omroepen, en deze beoordelen met speciale formulieren. Er wordt ook gekeken naar hoe het soort geweld programma's dat alleen is bedoeld om kinderen te vermaken, precies is opgebouwd. Het gaat dus om programma's waarin het alleen gaat om geweld en spanning, met een goedkope succesformule. Er wordt een gewelddadige situatie opgebouwd, iemand wordt gegijzeld of doodgeschoten.

Er zijn door deze werkgroep inmiddels twee kritische rapporten uitgebracht. De kijkers hadden problemen met de tekenfilm Dungeons en Dragons (AVRO) een programma voor kinderen, waarin geweld een normaal middel is om problemen op te lossen. Mac Gyuver (VOO) is een serie die voor 18.00 uur 's avonds word uitgezonden met veel, sadistisch geweld. Van de TROS werden zowel Derrick als Mask bekeken.

In het tweede rapport werden beoordeeld; Call to glory (VOO), Hooperman (NCRV) Airwolf (AVRO) Dit zijn volgens de werkgroep een onverantwoorde progammakeuzes.

Een andere maatschappelijke gerichte activiteit is het verzorgen van bijeenkomsten. Er word twee keer per jaar een nieuwsbrief uitgegeven. Daarin word men op de hoogte gehouden van zaken die met televisie geweld te maken hebben. Ik ben het met de makers van de serie "anders televisie kijken" eens omdat omroepen ook op hun verantwoordelijkheid moeten worden gewezen. Zij moeten bewust met hun kijkers omgaan. Als ze dit niet doen worden ze daarop gewezen door de werkgroep Televisiegeweld.

Mijn conclusie na werken aan deze scriptie.

Na het maken van deze scriptie heb ik niet echt een concreet antwoord gekregen op mijn vraagstelling. Wel heb ik meer inzicht gekregen in het hele probleem. Maar tegelijkertijd heb ik nu nog meer vragen.

Maar ik heb veel geleerd door mezelf in dit onderwerp te verdiepen. Voor ik begon aan dit onderwerp dacht ik dat het beter was om kinderen te verbieden om naar geweldseries te kijken. Maar nu denk ik dat je hen beter kan begeleiden door samen met hen te kijken, en er samen over te praten. Zodat ze kritische en bewust leren kijken naar geweld op televisie. De onderzoekers hebben verschillende meningen over mogelijke invloed van televisiegeweld. Zelf denk ik wel dat kinderen negatief be‹nvloed kunnen worden door geweld op de televisie.

Zelf vind ik dat onderzoekers zich wel vaag uitlaten over deze mogelijkheid. Ik denk dat de invloed van de televisie erg onderschat wordt. gelukkig komt het nu steeds meer in het nieuws en de media.

hoofdmenu     info werkgroep    uw reactie

Updated: 14 augustus 2003